Meditatieve rondgang

Op deze pagina maken we een meditatieve rondgang door de kerk. We staan stil bij een aantal symbolen en vragen ons af wat die afbeeldingen van een paar honderd jaar geleden ons nu nog te zeggen hebben. De foto’s dateren nog van voor de restauratie van 2009-2012

Wie leefter die de doot niet smaken sal ?
Wie onze Laurentiuskerk binnenkomt, ziet links in de hal de in de muur gemetselde zerk van Aeda Jonghama, de oudste – en mooiste! – grafsteen in onze kerk. Aeda overleed in 1534 en twee jaar later werd de zerk op zijn graf geplaatst. In het randschrift wordt Aeda ‘herscap’ genoemd, een soort herenboer die gewapende knechten in dienst had.
Maar daar gaat het hier niet om.
In de steen is de volgende tekst gebeiteld:
Wie . leefter . die .
de . doot . niet .
smaken . sal .
Het is psalm 89, vers 49. Dit wil zoiets zeggen als ‘wie van de levenden hoeft er niet te sterven?’ De tekst is rechtstreeks gericht aan de voorbijganger, die zichzelf een moment de tijd gunt om even bij de steen stil te staan.
Wat wil de opsteller van die tekst ons zeggen? Geniet ervan, want het leven is maar zo kort? Leef als een goed mens, want het eind kan onverwachts komen? Ken je plaats, want je bent even sterfelijk als ieder ander?

De tekst schoot mij te binnen, toen tijdens een kerkdienst de volgende woorden van Prediker klonken: “ genietsje hjoed fan it libben(…). Doch, salang as it noch kin, wat dyn hân fynt om te dwaan. (…) as in minske gâns jierren libbet, lit him dan bliid mei it libben wêze. Der sille ek oare tiden komme. En alles is yn in sucht foarby.“
Het is een oproep om, voor zover dat in je macht ligt, nu iets van je leven te maken. Niet alleen in het belang van jezelf, maar ook in het belang van de mensen om je heen. Het is Aeda Jonghama, die ons, ruim 470 jaar na zijn dood, daar elke keer dat we de kerk binnenkomen, weer even aan herinnert. Goed om even bij stil te staan.

medwie leefter2


Engelen

De Laurentiuskerk telt maar liefst zeventien engelen. Veertien ervan komen op grafzerken voor. Het zijn geen boodschappers zoals in het Nieuwe Testament, maar ze verwijzen in de meeste gevallen naar de hemelse vreugde waar de overledene deel aan heeft. Op de zerk van Aeda Jonghama in de hal van de kerk staan er twee. Het is bijna een zoekplaatje: de twee figuurtjes zijn geheel geïntegreerd in de versiering van deze renaissancezerk uit 1536. Hun positie aan de bovenzijde verwijst ongetwijfeld naar de hemel.
Ook aan de bovenkant van twee zerken in de kerk komen engelen met deze functie voor, evenals op twee rouwborden. Op de grafsteen van Tjalling Aedo Johan van Eysinga tegen de zuidmuur (2e helft 18e eeuw) staat in het midden ook nog een engelenduo. Ze symboliseren beiden de dood: de linker draagt een naar beneden gerichte fakkel (dovende levensvlam), de rechter een zeis.
Op de 17e eeuwse zerken aan de overkant, tegen de noordmuur, houden engelen (“putti”) draperieën omhoog, waarin Latijnse lofdichten op de gestorvenen zijn gebeiteld. Ze symboliseren de hemelse goedkeuring van het aardse handelen van de beide Van Eijsinga’s – die levensgroot zijn afgebeeld -, iets wat in de teksten ook nog eens naar voren komt: van Tjaliing van Eijsinga wordt gezegd, dat zijn “zuiver spreken” God welgevallig was.
De zeventiende en laatste engel is volgens velen de mooiste: hij is uitgesneden in hout en draagt met zijn vleugels de lessenaar van de preekstoel. Hij symboliseert de goddelijke inspiratie van de woorden die vanaf de kansel worden gesproken.

In de Lucas-verhalen over de geboorte van Jezus spelen engelen een belangrijke rol. Ze brengen een boodschap die de aardse werkelijkheid in een nieuw licht plaatst. Ze vertellen dat de dingen die zullen gebeuren een positieve wending aan het leven van mensen zullen geven: Zacharias en Elizabeth zullen een zoon krijgen waarover veel mensen blij zullen zijn (Lucas 1:14). Maria krijgt bezoek van de engel Gabriël (Lucas 1: 26-38) die haar de boodschap brengt dat ze een bijzonder kind zal krijgen. En aan de herders verschijnt een engel met de boodschap dat voor hen een redder is geboren(Lucas 2:11). Als climax verschijnt er een hemels engelenleger dat zingt:

‘Eer aan God in de hoogste hemel
en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft’

Een bemoedigende boodschap: de aarde is, ondanks de ellende die je soms meemaakt, een goede plaats om te wonen en wij, mensen die deze aarde bewonen, zijn geliefd.
Ook vandaag de dag voelen mensen zich bemoedigd wanneer ze een engel in hun leven ontmoeten. Anderen worden bemoedigd, raken geïnspireerd en ervaren het leven als waardevol door ‘engelachtige’ ervaringen: door een goed gesprek met iemand, door mooie muziek, door een natuurervaring of door het zien van een pasgeboren kind…..

medengelen3 

 

Preekstoel: de Liefde
Talloze kunstenaars hebben de afbeelding van Maria met het kind Jezus op haar arm of schoot geschilderd in eindeloze variaties. Wat in deze Madonna-met-Kind-schilderijen centraal staat, is de liefde van de moeder voor haar kind, hét voorbeeld van de onvoorwaardelijke liefde.

Met hetzelfde beeld – de moederliefde – heeft de houtsnijder op het middenpaneel van onze preekstoel de Liefde als deugd weergegeven. We zien een vrouw met twee kinderen: één houdt ze aan haar borst, de ander klampt zich aan haar been vast. Links van de vrouw staat een engeltje, waarmee de goddelijke oorsprong van de liefde wordt uitgedrukt.

Op de preekstoel staan nog vier deugden. Voor de Liefde is echter de meest prominente plaats ingeruimd. Links ervan staat Geloof (met brandend hart en opengeslagen bijbel), rechts de Hoop (met anker). Het is een verwijzing naar 1 Corinthiërs 13, vers 13: “Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.”

Nog paar verzen uit 1 Corinthiërs 13: “De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid.  Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.” Klare taal, zou ik zeggen. Niets aan toe te voegen. Een preek op zich.

medde liefde 

 

Preekstoel: Geloof
Eén afbeelding op de preekstoel komen we ook elders in de kerk tegen, namelijk op de zerk van Tjalling van Eysinga. We zien een pilaar met daarop de bijbel, symbool voor geloof. Op het preekstoelpaneel staan de twee stenen tafelen met de tien geboden tegen de zuil waarop een bijbel ligt, en houdt de vrouwenfiguur een brandend hart in haar hand. Op de grafzerk is te zien hoe Tjalling’s rechterhand op de bijbel rust, terwijl hij zijn linkerhand tegen zijn borst houdt.

In beide gevallen ligt de bijbel op een stenen zuil: symbool voor de waarheid van het goddelijke woord en de standvastigheid die er van de gelovige verwacht wordt. Tjalling van Eysinga steekt die standvastigheid niet onder stoelen of banken. Met zijn rechterhand op de bijbel laat hij zien wat voor hem het fundament voor zijn handel en wandel is. En met zijn linkerhand op zijn borst wil hij duidelijk maken dat hij te vertrouwen, betrouwbaar is. De compositie als geheel zou zelfs kunnen betekenen dat hij trouw is aan Gods Woord.

Voor ons komt dat wel wat erg zelfverzekerd over. Wij hebben de neiging om onze positieve eigenschappen wat minder duidelijk of zelfs niet te etaleren. Daarnaast relativeren we ook het gezag van de bijbel. Het is voor ons geen tekst met historische feiten, die uit de hemel is gevallen, maar een verzameling verhalen van mensen over hoe zij in hun alledaagse levens God hebben ervaren. Ze zijn voor ons eerder een inspiratiebron, waarmee we in ons dagelijks leven iets mee proberen te doen. De waarheid van die verhalen zit dus niet in de historiciteit, maar in de levenswaarheden die ze ons proberen te vertellen. Of zoals Nico ter Linden het geformuleerd heeft: als een bijbelverhaal niet waar gebeurd is, wil dat nog niet zeggen dat zo’n verhaal niet wáár is.

Wat dat betreft is het beeld van het brandende hart veel praktischer en dynamischer: een ontmoeting met de Jezus van de bijbelverhalen raakt je, zet je in beweging. Het beeld komt uit de geschiedenis over de Emmaüsgangers (Lucas 24:13-35). Die zeggen tegen elkaar, als ze eindelijk in de gaten hebben met wie ze opgelopen zijn en wie het brood voor hen brak: “Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?”

Dat is bijvoorbeeld ook de strekking van het kerstverhaal en de kerstviering. We gaan niet op zoek naar het historische verhaal en naar de precieze datum waarop de ster aan de hemel gezien moet zijn. Om vervolgens tot de conclusie te komen dat onze jaartelling twee jaar te vroeg of vijf jaar te laat begonnen is. Totaal onbelangrijk. Het gaat erom dat we in beweging gezet worden. In het Fries is daar een mooie uitdrukking voor: It baarnt my yn. We willen aan de gang. Liever vandaag dan morgen.

medgeloof2 

medgeloof1

 

Preekstoel: Hoop
Op het paneel rechts van het midden zien we de Hoop afgebeeld. De vrouwenfiguur leunt met haar rechterarm op een anker. Op haar hoofd draagt ze een lauwerkrans, teken van overwinning. Verschillende teksten in het Nieuwe Testament noemen dit symbool, bijvoorbeeld Openbaring 2: 10: Wees trouw tot in de dood, dan zal ik u als lauwerkrans het leven geven.

De afbeelding van het anker verwijst naar twee nieuwtestamentische teksten. In de eerste plaats natuurlijk naar de overbekende tekst uit 1 Korinthiërs 13 (vers 13): Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.” Om die reden staat de Liefde ook midden op de preekstoel, maar daar hebben we hierboven al over geschreven.
Het symbool van het anker is ontleend aan Hebreeën 6: 19: Onze toevlucht is het vast te houden aan de hoop op wat voor ons in het verschiet ligt. Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel (…).

Het anker is al een heel oud symbool. Tijdens christenvervolgingen in de eerste eeuwen geeft de kerkvader Clemens van Alexandrië (2eeeuw) een aantal suggesties voor christelijke afbeeldingen op zegelringen. Heidenen zullen aan deze afbeeldingen geen aanstoot nemen, omdat zij ze ook gebruiken. Clemens noemt o.a. de duif, de vis en het anker. Vandaar dat we het symbool in de 3e en 4eeeuwse Romeinse catacomben al tegenkomen.
Hoop is geen passieve deugd in de trant van: Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw. Het is een basis, een fundament, waar we onze inspiratie uit halen. Het motiveert ons tot handelen: op één of andere wijze heeft dat wat we doen, zin. Een bezoekje, een blijk van meeleven, een helpende hand, alles draagt bij aan de realisering van een betere wereld en een zinvoller bestaan. Hoop doet leven.

medhoop

 

Preekstoel: Gerechtigheid/Voorzichtigheid
Ook op het deurtje van de kansel is een afbeelding van een deugd aangebracht. Hier heeft Dirk Embdervelt, want de kans is zeer groot dat deze 18e eeuwse beeldhouwer het snijwerk in de kerk gemaakt heeft, één figuur met twee symbolen afgebeeld. We zien net als op de andere panelen een vrouw, nu met in haar rechterhand een spiegel en in haar linkerhand een weegschaal. We hebben te maken met een dubbele symboliek: de spiegel staat voor de Voorzichtigheid, de weegschaal voor de Gerechtigheid. Wie in de spiegel kijkt, kan zichzelf leren kennen en ziet de waarheid onder ogen. Hij zal zich bescheiden opstellen. Wat hij ziet, doet hem beseffen dat hij weinig verschilt van de mensen om hem heen.
En de weegschaal kennen we al sinds de Romeinen als de balans tussen goed en kwaad.

Gerechtigheid is een rekbaar begrip. Recht doen aan de één wil nog niet zeggen, dat er ook recht gedaan wordt aan de ander. Prediker verwoordt het prachtig (7: 15b-18): een rechtvaardig mens gaat aan zijn rechtvaardigheid ten onder, een onrechtvaardig mens leeft lang ondanks zijn slechte daden. Wees daarom niet al te rechtvaardig en meet jezelf geen overdreven wijsheid aan. Waarom zou je jezelf te gronde richten? Maar gedraag je ook niet al te onrechtvaardig en wees niet overmatig dwaas. Waarom zou je sterven voor je tijd? Houd het ene vast en laat het andere niet los. Dat is het beste, want wie ontzag voor God heeft, ontsnapt aan al te veel rechtvaardigheid en ook aan te veel onrechtvaardigheid.
Is het toeval dat deze twee deugden op het deurtje van de preekstoel staan? Is het misschien een stille hint voor de voorganger die het trapje beklimt en vlak voordat hij de kerkgangers toespreekt, er nog even aan herinnerd wordt dat voor het ‘doen van recht’ geen pasklaar recept is te geven, maar dat de situatie bepalend is voor wat in dat specifieke geval gerechtigheid is?
Het is geen oproep tot relativeren. Integendeel: we worden juist uitgedaagd om onbevooroordeeld elk geval op zichzelf te beschouwen en onszelf niet als maat van alle dingen te nemen. Telkens weer.

medgerechtigheid 

 

Preekstoel: de duif: symbool van de Vrede
De vijfde deugd op de preekstoel is die van de vrede. Ze staat op het meest rechtse paneel van de preekstoel. We zien een vrouwenfiguur met een tak in haar hand. Naast haar op de grond staat een duif.

De duif is een van de oudste motieven in de vroegchristelijke kunst. Clemens van Alexandrië noemt in de 2e eeuw de duif (naast bijv. de vis en het anker) al als een van de mogelijkheden voor christelijke afbeeldingen. Het was een relatief “veilig” symbool, omdat de Romeinen in hun kunst de duif ook al gebruikten. De vogel symboliseerde de menselijke ziel, die opvliegt naar de hemel.
In de bijbel zien we dit symbool op verschillende plaatsen terugkeren. Noach laat een duif uit de ark, die terugkeert met een olijftakje in zijn bek, als teken dat de aarde weer bewoonbaar wordt. Hier is de duif dus symbool van nieuw leven en nieuw begin, maar vooral ook van het feit dat God opnieuw vrede sluit met de mens.
In het verhaal van Jezus’ doop daalt er een duif uit de hemel neer. Nu is de vogel het symbool van de Heilige Geest. In de Middeleeuwen zien we op schilderijen vaan de aankondiging aan Maria vaak een duif neerdalen in de richting van Maria, ook als teken van Gods Geest.

medvrede 

 

Allerzielen: doodssymboliek
Op  de eerste zondag na 2 november (Allerzielen) herdenken we diegenen die het afgelopen jaar overleden zijn. Het is altijd een kerkdienst van grote tegenstellingen. We voelen ons machteloos, maar hopen tegelijk iets van kracht te ervaren. We proberen het verleden een plaats te geven, maar richten onze blik ook op de toekomst.

Deze tegenstellingen vinden we terug in de doodssymboliek en de teksten op de grafzerken in onze Laurentiuskerk. De symbolen op de stenen drukken vooral de eindigheid van ons bestaan uit. In verschillende stenen zijn schedels en beenderen gebeiteld. Ze zijn erop aangebracht om de toeschouwers te herinneren aan hun eigen sterfelijkheid. Of zoals het in Mantgum nog duidelijk in een zerk in het koor te lezen is: Hodie mihi, cras tibi (Heden ik, morgen gij). Daarmee dwingt de overledene, over zijn graf heen, ons als voorbijgangers eens een tussenbalans van ons leven op te maken. We moeten beseffen dat we sterfelijk zijn en dat we vanuit ons geloof een opdracht hebben. Hoever zijn we daarmee gevorderd?

Fraai vormgegeven symbolen vinden we op de rechter zerk tegen de zuidmuur. Hierop zijn twee engeltjes te zien, die beiden een attribuut bij zich hebben. De rechter engel maakt nog wel een montere indruk, maar de zeis die hij in zijn hand houdt, is veelzeggend. Naast deze figuur zien we nog een andere engel. Hij heeft duidelijk verdriet: hij veegt tranen uit zijn ogen. Hij draagt een fakkel die hij op de grond heeft laten zakken. De vlam is gedoofd; rookwolken zijn er het laatste teken van dat de levensvlam gebrand heeft.

Daartegenover staan de teksten: woorden die willen troosten en hoop willen geven. Van Pieter van Eysinga wordt (in het Latijn) gezegd, dat “geen enkele urn de vrome zielen vasthoudt”. Zowel de ziel van Pieter als die van zijn vrouw “bloeit verder in de hoge hemel en geniet van het aangezicht van God, dat al dichterbij is”. Het randschrift van de zerk van Tjalling van Eysinga vermeldt dat zijn lichaam weliswaar begraven is, maar dat zijn ziel triomfeert in het eeuwige leven.

Het zijn teksten die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Of beter gezegd: waar ieder de betekenis aan kan geven, die voor hem/haar troostend kan zijn. Voor de één is dat de overtuiging dat de overledene zich in het Licht bevindt en zich nog op een of andere wijze met ons levenden verbonden voelt. Voor de ander houdt het in, dat de dierbaren voort blijven leven in de herinnering van hen die achtergebleven zijn. De intentie is dezelfde: recht doen aan een leven, waar je deel van hebt mogen uitmaken en dat deel van jouw leven heeft uitgemaakt. Weten dat het zinvol is geweest en blijft. Tot in eeuwigheid.

medallerzielen1

medallerzielen2

 

Versieringen op het orgel
Zowel op het hoofd- als op het rugwerk van het orgel treffen we uitbundige versieringen aan. De opdrachtgevers hebben in overleg met de Leeuwarder orgelbouwer Jan Adolf Hillebrand in 1816 gekozen voor muziekinstrumenten (ze hadden ook vazen of beelden kunnen kiezen).
Hoofd- en rugwerk hebben dezelfde composities: in het midden zien we een harp, een fagot, een trombone, een dwarsfluit, een hobo en een blokfluit. Links en rechts treffen we een andere combinatie aan. Naast een viool met een strijkstok zien we een luit, een jachthoorn, een trombone, een dwarsfluit, een hobo en een blokfluit. Totaal heeft de houtsnijder dus maar liefst veertig instrumenten op het orgel gezet (2X6 en 4X7).
Aardig is dat Hillebrand – uiteraard – de instrumenten heeft weergegeven, zoals ze er in zijn tijd uitzagen. Zo zien we niet de ranke metalen dwarsfluit zoals wij die kennen, maar de veel dikkere, houten traverso die aan het begin van de 19e eeuw blijkbaar nog steeds gebruikt werd.

Zonder twijfel verwijzen deze uitbundige muzikale versieringen naar de 150e psalm. In de Statenvertaling luidt deze als volgt:

Halelujah! Looft God in zijn heiligdom; looft Hem in het uitspansel zijner sterkte!
Looft Hem van wege zijne mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid zijner grootheid!
Looft hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp!
Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel!
Looft Hem met helklinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid!
Alles, wat adem heeft, love den Heer! Halelujah!

medversieringen orgel2