Pasen

door Jelle Rollema

Zo heel lang is het nog niet geleden, de tijd van de felle discussies over de opstanding. Het is een regelmatig terugkerend thema binnen de theologie. Waar gaat het dan om? Vooral over de vraag hoe letterlijk de opstanding verstaan moet worden, hoe je je die moet voorstellen. Op de achtergrond speelt de vraag dan mee of er ook een weerzien is met je geliefden.
Oppervlakkig gezien lijkt het een wat beperkte discussie, met een hoog theoretisch gehalte. Vragen die gaan over iets wat we toch niet kunnen weten. Maar als je het zo ziet, als een theoretische kwestie die gaat over zaken waarvan we toch niets weten, dan val je in de kuil van het misverstand. Want de vraag naar de opstanding, of er een macht groter dan de dood is, naar het weerzien van dierbaren, is zeker geen theoretische vraag. Dat is een vraag die je gevoel en je hart raakt. Het is de vraag die gaat over de geborgenheid die je treft in geloof, dus een vraag die uit je hart komt. Dat je hoofd zo’n vraag vervolgens overneemt met rationele vragen als ‘hoe stel je je dat dan voor’, dat is mogelijk. Maar daarmee is het zeker nog geen theoretische vraag die ‘zomaar’ gesteld wordt. Nee, dan gaat het werkelijk om de hoop die je koestert in het leven. Sterker nog, het gaat om de vraag of je sowieso nog hoop in je leven koestert.

Troostrijke hoop
Maar wat dat is, hoop? Niet zoiets als gedachten over de toekomst. Iets in de trant van ‘ik hoop dat het dit jaar een goed jaar wordt ‘. Dan is het net alsof de hoop iets buiten jezelf is. Iets wat kan gebeuren, maar misschien ook niet. Hoop zoals je hoopt op goed weer en weet dat je daar zelf niets aan kunt doen. Maar echte hoop gaat niet over het weer, maar over een kracht en vertrouwen (= geloof) die in jezelf leven. Een kracht die ook een troost is. Tegelijk is het een kracht die niet uit jezelf komt, maar die je geschonken wordt. Het is misschien zoveel als de kunst om dingen te zien die de kern van de werkelijkheid vormen, die je leven dragen, zonder dat je er altijd de vinger op kunt leggen.
Iedereen weet dat zijn of haar leven niet wordt gevormd door het zichtbare, door de drukke agenda, de opbrengst, het netwerk en je huis. Het wordt gevormd door je innerlijke kracht, je geloof en je liefde. Maar die worden zelf ook weer gevormd: ze wonen in je, maar ze komen niet alleen maar uit jezelf. Het zijn vormen van leven die groter zijn dan ons eigen leven. Dus soms ‘weet’ je als het ware dat die kracht zo groot is dat het leven niet gevangen kan worden in de dood, niet doodloopt. Een kracht die je kunt ervaren als een dragende kracht, als een hand die je leven omvat en waarin je geborgen bent.

Keerpunt op de bodem
Maar ook dat zijn alleen nog maar woorden over de opstanding. Wil je het werkelijk zíen en ervaren, dan is het verhaal van Jezus’ leven onmisbaar. Je ziet hem die laatste dagen van zijn leven worstelen met zijn bestemming. Het gaat er dan ook niet vreedzaam aan toe. Allemaal onderhuidse spanningen zijn er voelbaar en Jezus’ vrienden trekken hun handen van hem af. Het doet hem twijfelen aan de weg die hij gaat. Want niet alleen zijn vrienden verdwijnen langzaam in het donker, ook God, de kracht van hoop, vertrouwen en liefde, lijkt veraf. De bron van het leven stroomt als het ware niet meer. De dood lijkt inderdaad het laatste woord te hebben.

Maar toch niet!
Juist als er niets meer is, geen vriend, geen God, dus als er geen gewone zaken meer zijn waaraan je je kunt vasthouden, dan is er ruimte voor de liefde. Liefde die leven wekt. Juist in het loslaten word je vastgehouden, in de leegte word je opgewekt. Dat is wat die verhalen over de opstanding van Jezus in al hun veelkleurigheid willen vertellen. Dat er een wonder bestaat dat vele namen heeft in de traditie (genade, verzoening, opstanding) waarin het leven weerkeert. Niet zoals de seizoenen ieder jaar in een vast ritme weer terugkeren, maar de ervaring dat je door die stem, die kracht van hoop en liefde werkelijk tot leven wordt geroepen.
In ons leven worden we vaak met onmacht geconfronteerd, waar we kreupel, blind en verlamd van raken. Om die verlamming te boven te komen moeten we elkaar verhalen vertellen over een kracht als een Vlam, als een Geestkracht, die zich niet neerlegt bij de onmacht, maar een andere kracht in een mens wakker roept: het licht van de liefde en hoop dat er kwam zelfs in al je onmacht. Zulke paasverhalen hebben we steeds weer nodig. Dat Pasen moeten we vieren, elke dag, en doorvertellen.