Alledaagse mystiek (3)

De zelfoverstijgende ervaring van Paul Tillich
door Jelle Rollema

In de serie over zelfoverstijgende ervaringen als de bron van religie deze keer in verband met Kerst aandacht voor een iets minder alledaagse zelfoverstijgende ervaring: die van de Duitse Lutherse theoloog Paul Tillich aan het oorlogsfront aan het einde van de Eerste Wereldoorlog.

De invloedrijke Lutherse cultuurtheoloog Paul Tillich (1886-1965) had ook oog voor het extatische moment in de geloofsbeleving en zo weet hij, dat er zich in de geschiedenis, maar ook in iemands leven een ‘kairos-moment’ kan voordoen: een moment van beslissing, van verlichting, van gegrepen-zijn door het onvoorwaardelijke, waarna alles anders wordt, niet zozeer in de werkelijkheid, maar in je beleving van de werkelijkheid. Zijn leven lang was hij bevriend met de nog invloedrijke Duitse theoloog Rudolf Otto die in zijn nog steeds herdrukte en zelfs in het Japans vertaalde boek ‘Het Heilige’ (1918) zulke ervaringen beschreef als huiveringwekkend en tegelijk fascinerend (tremendum et fascinans).  

Tillichs beslissende ervaring met betrekking tot kunst en mystiek vond plaats op zijn laatste verlof tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat samenviel met het einde van die verschrikkelijke oorlog. Hij had zich aangewend om in de loopgraven boeken en tijdschriften te bestuderen met foto’s van klassieke kunstwerken om zich te troosten met een gevoel van hoop en schoonheid temidden van de wanhoop en lelijkheid van het front. Zelfs deze reproducties in zwart/wit, slechts vaag zichtbaar bij kaarslicht, openbaarden hem ‘het bestaan van schoonheid’. Een ervaring die hij ervoer als van buitenaf komend (zelf-overstijgend).

Zodra de oorlog afgelopen was haastte Tillich zich naar het Kaiser Friedrich Museum om daar één van de schilderijen te zien die hem getroost hadden in deze bizarre oorlog: Botticelli’s ‘Madonna met zingende engelen’ (afgebeeld op de achterkant van deze Tsjerkestim). De plaatsing van het schilderij trok de aandacht naar zich toe: het hing alleen aan de muur tegenover de ingang.  Terwijl hij er naar staarde, werd Tillich gegrepen door de ultieme betekenis van het schilderij. De traditionele religieuze inhoud (de afbeelding van Maria en Jezus) had niets te maken met dit effect. Eerder werd de vorm(en) van de kleuren en hun plaatsing in de ruimte het voertuig voor het ervaren van een goddelijke diepte-dimensie.  Hij herinnerde zich die ervaring tijdens het schrijven van artikel in 1955. Hij schreef: ” … Schoonheid zelf … scheen door de kleuren van de verf als het licht van de dag schijnt door de glas-in-loodramen van een middeleeuwse kerk …..  Ik draaide me geschrokken om.”

Tillich concludeerde: ‘Ik weet nu dat die afbeelding niet de allerbelangrijkste is. Ik heb sindsdien belangrijker schilderijen gezien. Maar dat moment van extase heeft zich nooit herhaald.’  Het vormde voor Tillich een tweede geboorte, die ‘vitale vreugde en geestelijke waarheid’ bracht aan een zieke ziel. Het gaf hem ook ‘de sleutels voor de interpretatie van het menselijk bestaan,’ die de basis vormt voor zijn theologie van de cultuur. Die is gebaseerd op de gedachte dat de kunstenaar onvoorwaardelijk geraakt is door een diepere (goddelijke) dimensie van de werkelijkheid, die hij vervolgens in zijn/haar kunstwerk probeert te verbeelden. 

Het kunstwerk is een herinnering aan die ervaring, maar door hetzelfde kunstwerk kan iemand anders ook weer geraakt worden en zo een vergelijkbare ervaring opdoen. Via het kunstwerk kan dus de oorspronkelijke ervaring van de kunstenaar doorgegeven worden, opnieuw worden beleefd. Vaak zijn het de werken van grote kunstenaars die die ervaring in zich dragen en daardoor doorgegeven worden: schilderijen van Botticelli en Van Gogh, de muziek van Bach en Beethoven, de kathedraal van Gaudi en gedichten en oude verhalen, zoals het kerstverhaal.  

Zelfoverstijgende ervaringen worden ook wel schoonheidservaringen genoemd omdat ze belangeloos zijn, net zoals de ervaring van liefde. Het zijn ervaringen die niet maakbaar zijn, ze overkomen je. Voorwaarde is vaak wel dat je je er voor open moet stellen. Dat kan door de tijd even ‘stil’ te zetten, bijvoorbeeld met behulp van rituelen en het bewust creëren van momenten van stilte. Bijzonder plaatsen en gebouwen helpen daar ook bij, bijvoorbeeld oude kerkgebouwen. Door hun architectuur en grootsheid roepen ze vaak automatisch al dat gevoel van zelfoverstijging op. Door hun grootsheid nodigen ze uit zichzelf al uit om stil te worden en roepen ze bij de bezoeker automatisch al dat gevoel van zelfoverstijging op. Kaarsen, gedimd licht  en goedgekozen muziek doen de rest. 

En wat betreft het tijdstip: de kerstnacht kan zo’n moment zijn. Een uitgelezen moment om door zijn mysterieuze aantrekkingkracht mogelijk iets te ervaren van die diepere werkelijkheid die ons overstijgt. Om in donkere tijden door muziek, stilte, het licht van een kaarsvlam en een verhaal geraakt te worden door een werkelijkheid die als een liefdevolle ster flonkert aan de hemel van je leven en je de moed geeft om het leven te leven, kome wat komt!

Sandro Botticelli: Madonna (Maria) met het kind en zingende engelen (1477)

In de stille nacht te horen
woord dat zich aan mij verbindt,
een belofte nieuw geboren
van nieuw leven, van een kind,
dat ik niet zal zijn verloren,
niet vergaan in weer en wind,
alle dagen van mijn leven.

In het donker licht zien schijnen
van de sterren duizendvoud;
dat ik nooit meer zal verdwijnen,
dat een arm zich om mij vouwt.
Dat ik groot ben in het kleine,
aan het licht ben toevertrouwd,
alle dagen van mijn leven.

Michael Steehouder