Beleidsplan 2007

INHOUDSOPGAVE

1.         INLEIDING                                                                                                

2.         DE GEMEENTE EN HAAR OMGEVING
2.1       Geschiedenis en karakter
2.2       Kernfuncties
2.3       Ontwikkeling ledental en financiële situatie
2.4       Samenwerking

3.         KERKENRAAD EN PASTORAAT
3.1       De predikant
3.2       De ouderlingen
3.3       De diakenen
3.4       De kerkrentmeesters
3.5       De gemeenteleden

4.         HET KERKGEBOUW
4.1       De problemen
4.2       Wensen en oplossingen

5.         DE EREDIENST

6.         DE ROL VAN DE KERK IN HET DORP

7.         WERKPLAN

 

1. INLEIDING

Het schrijven van een beleidsplan staat meestal niet bovenaan het takenlijstje van een kerkelijke gemeente. De prioriteiten liggen op het pastorale en liturgische vlak. ‘Dagelijkse’ werkzaamheden kosten zo veel tijd, dat niemand zich geroepen voelt om zich bezig te gaan houden met het schrijven van een op het eerste gezicht theoretische verhandeling als een beleidsplan. Dat wordt anders als er een concrete aanleiding voor is.

Al bijna twee decennia geleden heeft de kerkenraad van de Hervormde Gemeente Rauwerd-Poppingawier de eerste initiatieven genomen om te komen tot restauratie van de monumentale Laurentiuskerk in Raerd. Allerlei factoren hebben veroorzaakt dat de werkelijke start jaar na jaar werd uitgesteld. In 2006 echter werden de inspanningen voor het eerst beloond met een  eerste toezegging van het rijk van een bedrag van bijna 180.000 euro voor de restauratie van de kerk. Dat betekende dat daadwerkelijk gestart kan worden met de fondsenwerving. Omdat het hele project rond de 1,3 miljoen euro moet gaan kosten, is het opgedeeld in fasen. De eerste fase, restauratie van de toren en de voorkerk, lijkt binnen een jaar aanbesteed te kunnen worden.

De tweede fase behelst restauratie van het dak. Onder de derde restauratiefase valt onder andere de herinrichting van het schip van de kerk. Het interieur is in 1909 gewijzigd. Bij deze wijziging werd de preekstoel van de zuid- naar de oostmuur veplaatst en kwamen de kerkgangers met hun gezicht naar diezelfde oostmuur te zitten. Onbedoeld werd daarmee een grote afstand tussen voorganger en gemeenteleden gecreëerd. Deze veranderingen zullen weer ongedaan gemaakt worden.

Dergelijke aanpassingen dwingen ons om na te denken over de functies en inrichting van het kerkgebouw. Een beleidsplan biedt daarvoor een goed handvat. Uitgangspunt bij het opstellen van dit plan is voor ons geweest de structuur die geboden wordt in het werkboek Bronnen voor beleid, uitgegeven in 2004 door het Protestants Landelijk Dienstencentrum in Utrecht. Voor ons project hebben we de 4e herziene druk uit maart 2006 gebruikt.

Het is de bedoeling om dit beleidsplan jaarlijks te evalueren en eventueel aan te passen. Aan het beleidsplan is een plan van aanpak toegevoegd, waarin concrete initiatieven zullen worden geformuleerd, die ertoe bij moeten dragen dat onze kerkelijke gemeente levensvatbaar blijft en een duidelijke functie in dorp en regio kan blijven vervullen.

De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het betreffende punt in de laatste paragraaf, het werkplan.

 

Tersoal, maart 2007                                                                                     Willem Hansma, kerkrentmeester

 

2. DE GEMEENTE EN HAAR OMGEVING

In deze paragraaf zeggen we eerst iets over de historische achtergrond van onze kerkelijke gemeente. Deze geschiedenis is onlosmakelijk verbonden met het karakter van de gemeente.
Vervolgens gaan we in op de kernfuncties die onze kerk in onze ogen heeft of zou moeten hebben. Dan gaan we kort in op de financiële situatie en het aantal gemeenteleden. We eindigen deze paragraaf met iets te zeggen over vormen van samenwerking die er (mogelijk) zijn.

 

2.1 Geschiedenis en karakter

Op de terp in Raerd staat al sinds de middeleeuwen een kerkgebouw. Tot 1814 was dat een eenbeukige kerk met een zadeldaktoren. Deze kerk werd in dat jaar afgebroken en vervangen door een gebouw met een spitse toren, dat in 1815 in gebruik werd genomen. De oudste zerk uit de kerk, die van Aede Jongema, dateert nog uit tijd voor de reformatie. Na de reformatie werd het een protestantse kerk, die in de 20e eeuw gekenmerkt werd door een ‘vrijzinnig’ karakter. In Raerd woonden ook wel rechtzinnigen, maar de vrijzinnige stroming was en is dominant. Rechtzinnigen die hier moeite mee hadden, gingen in het verleden naar Oosterwierum om daar te kerken.

Genoemde vrijzinnigheid heeft grote invloed op de kerkgang. De laatste vijftig jaar woonden er ’s zondags enkele tientallen gemeenteleden de zondagse dienst bij. Tegenwoordig zijn dat er gemiddeld zo’n vijftien, van wie ongeveer tweederde uit Raerd/Poppenwier afkomstig is. De rest van de kerkgangers komt uit dorpen waarmee onze kerkelijke gemeente een combinatie vormt (Huins, Leons, Mantgum, Deersum en Irnsum). Opvallend is dat er wat betreft het aantal  kerkgangers niet zo veel verschil is met bijvoorbeeld de jaren zestig. De toenmalige predikant vulde voor de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden overzichten in en daarop vermeldde hij dat er toentertijd gemiddeld achttien kerkgangers per zondag waren. Daarbij moeten we wel opmerken dat deze waarschijnlijk alleen uit Raerd afkomstig waren en dat er toen nog elke zondag een kerkdienst was.

Van invloed op de kerkelijke gemeente zijn  zeker ook de sociale verschillen die er in Raerd eind 19e, begin 20e eeuw bestaan hebben. Oudere gemeenteleden weten zich nog goed te herinneren hoe degenen die steun kregen van de diaconie, er wekelijks van doordrongen werden hoe afhankelijk ze waren van de vermogende leden van de kerkelijke gemeente. Zo stonden de ‘armen’ links en rechts van het kerkpad opgesteld, als de ‘rijken’ ’s zondags het kerkgebouw betraden. Pas daarna mochten eerstgenoemde naar binnen.

Het socialisme kon mede vanwege die situatie in Raerd vaste voet aan de grond krijgen. De sociale tegenstellingen die daardoor duidelijker aan het licht kwamen, hebben de betrokkenheid bij de kerk en het kerkelijk leven ook niet bepaald bevorderd. Dit geldt overigens niet alleen voor Raerd, maar is ook kenmerkend voor andere dorpen in de nabije omgeving. We kunnen dus met recht constateren dat er in Raerd geen sprake is van een diep gewortelde betrokkenheid bij kerk en kerkelijk leven.
Anderzijds legt de kerkelijke gemeenschap een zeer open houding aan de dag naar de dorpsgemeenschap. Eigenlijk kunnen we stellen dat er amper grenzen zijn tussen kerkelijk en niet-kerkelijk als het gaat om gevallen van ziekte en van overlijden en rouw. Iedere dorpsbewoner die ernstig ziek is of in het ziekenhuis heeft gelegen, krijgt bezoek van de ouderling en wordt een hart onder de riem gestoken met een bloemengroet van de kerk.
Ook streven we ernaar iets van ons te laten horen, als dorpsbewoners met overlijden geconfronteerd worden, ook al maken ze geen deel uit van de kerkelijke gemeenschap. Aan het eind van het kerkelijk jaar worden in een gezamenlijke dienst van de combinatie ook niet-kerkelijke overledenen herdacht en worden nabestaande uitgenodigd om deze dienst bij te wonen. Ze kunnen een kaars opsteken en ontvangen een steen, waarop de naam van hun dierbare geschreven staat.
Deze houding heeft ervoor gezorgd dat er zelfs bij trouwe kerkgangers tot voor kort grote onduidelijkheid bestond over wie er nu wel tot de kerkelijke gemeente behoort en wie niet.

 

2.2 Kernfuncties
De kernfuncties van onze gemeente hebben we vastgesteld met behulp van Werkblad 7 uit Bronnen voor beleid. Ieder kerkenraadslid is gevraagd een keuze te maken en die te motiveren. Het hoogst scoorde de eerste kernfunctie van het werkblad: open zijn, elkaar aanvaarden. Deze houding vloeit ongetwijfeld voort uit het vrijzinnige karakter van onze geloofsgemeenschap. We willen beslist niet dogmatisch zijn. Voor allerlei verschillende visies moet ruimte zijn, al gaan we uiteraard een stevige discussie niet uit de weg. Een mens is niet alleen verantwoordelijk voor zijn daden, maar ook voor zijn meningen en opvattingen.

Het is niet verwonderlijk dat ‘een gastvrij huis bieden voor jong en oud’ in onze ogen ook een belangrijke functie is. Wie behoefte heeft aan een gesprek of wie een moment van rust zoekt op de zondagmorgen, is van harte welkom. We realiseren ons daarbij, dat juist het feit dat we maar een kleine actieve geloofsgemeenschap vormen, hier wel eens nadelig kan werken. Voor je het weet, wordt het een gesloten groep, waar een ‘buitenstaander’ maar moeilijk toegang toe kan krijgen. Vandaar dat we ernaar streven om gasten op zondagmorgen zich ook werkelijk welkom te laten voelen (werkplan 7.7). Ook zijn we van mening dat we naar buiten toe duidelijker kenbaar moeten en kunnen maken, dat wie daar behoefte aan heeft, in de kerkelijke gemeenschap een luisterend oor zal kunnen vinden.

Op een gedeelde derde plaats staan ‘omzien naar elkaar’ en ‘maatschappelijk betrokken zijn’. Gezien het voorafgaande is dit niet meer dan logisch. Wel moet opgemerkt worden, dat we het wat dit betreft, dicht bij huis zoeken. De dorpen (Raerd en Poppenwier) zijn ons werkgebied. Dan volgen de combinatie waar onze kerkelijke gemeente deel van uitmaakt, en de regio. Maatschappelijke betrokkenheid op nationaal en internationaal niveau uit zich alleen in het steunen van projecten door de diaconie. Dit laatste is mede te wijten aan het feit dat we maar over een beperkt aantal ambtsdragers beschikken.

 

2.3 Ontwikkeling ledental en financiële situatie
Op papier telt de Hervormde Gemeente Rauwerd/Poppingawier zo’n zeventig leden, van wie iets minder dan de helft belijdend lid is. Van die zeventig zijn er zo’n tien echt betrokken bij de kerk: ze bezoeken de veertiendaagse kerkdiensten en laten ook op andere momenten hun stem horen. De gemiddelde leeftijd zal rond de zestig liggen: jeugd komt er niet in de kerk. In dit beleidsplan gaan we daarom ook niet afzonderlijk op kinderen en jongeren in. Het is ons er alles aan gelegen volwassenen bij de kerk te betrekken en betrokken te houden. Als zij zich in de kerk laten zien, volgen hun kinderen ook wel. De jaarlijks terugkerende kerstnachtdienst toont dat aan.

We verwachten niet dat het aantal leden de komende jaren sterk terug zal lopen. Er is het laatste jaar juist sprake van een kleine opleving, al moet daarbij vermeld worden dat de nieuwe aanwas vooral van buiten Raerd en Poppenwier afkomstig is. Het vrijzinnige karakter van onze kerkelijke gemeente blijkt op dit punt een zekere aantrekkingskracht te bezitten.

De inkomsten van de kerk blijven redelijk goed op peil. Voor het betalen van de predikant (één dag per week) en andere primaire kosten zijn we niet direct van de vrijwillige bijdragen van de gemeenteleden afhankelijk. Met pacht- en rente-inkomsten zijn deze zaken grotendeels te bekostigen. Vrijwillige bijdragen zijn wél noodzakelijk: de laatste jaren teren we steeds iets in, omdat de inkomsten de uitgaven niet bij kunnen houden. Dat is voor een deel te wijten aan de kosten die we moeten maken in het kader van de voorbereiding van de restauratie.

Voor de komende kerkrestauratie moet apart geld ingezameld worden. Hiervoor zullen we niet alleen de leden van de Hervormde Gemeente, maar ook de niet-kerkelijke dorpsbewoners benaderen. Het ligt in de bedoeling om vanaf 2009 Kerkbalans in te gaan zetten om de kosten van pastoraat in elk geval te blijven kunnen betalen (werkplan 7.2). We wachten tot 2009, omdat we dit najaar in het dorp een grote inzamelingsactie voor de restauratie van de kerk willen houden (werkplan 7.1). Bovendien is de actie Kerkbalans nog nooit in onze kerkelijke gemeente gehouden. Voor het onderhoud van het kerkgebouw zou na de restauratie een aparte stichting opgericht kunnen worden, die voor haar activiteiten een breder draagvlak zal moeten hebben dan alleen de kerkelijke gemeenschap (werkplan 7.3).

 

2.4 Samenwerking
Op dit moment maken we zoals gezegd, deel uit van een combinatie met Huins, Leons, Mantgum, Deersum en Irnsum. Dat maakt het mogelijk om gezamenlijk een (deeltijd-)predikant in dienst te hebben en andere zaken gemeenschappelijk te regelen. Voor het grootste deel echter opereert de Hervormde Gemeente Raerd-Poppenwier, zoals alle leden van de combinatie, toch vooral zelfstandig. Van een federatie of fusie is in de nabije toekomst helemaal geen sprake.

Op een iets breder gebied zou wat meer samenwerking nog wel wenselijk kunnen zijn. We leven in een tijd waarin gelovig zijn geen vanzelfsprekendheid is, maar waarin tegelijk een grote belangstelling bestaat voor spiritualiteit. Velen zijn wars van dogmatische geloofsopvattingen. Niet zelden zijn deze zelfs reden waarom ze in het verleden met kerk en misschien ook geloof gebroken hebben. We denken dat er door de toenemende interesse voor het spirituele juist belangstelling is voor open gemeenschappen als de onze, waarbinnen over onze rol als mens in deze wereld nagedacht wordt, zonder door de dogmatiek gekleurde opvattingen als vaststaand gegeven aan te nemen.  We kunnen ons op dat punt naar buiten toe wel wat meer profileren. Dat zouden we met de hele combinatie kunnen doen, maar het kan nog breder. Plaatsen als Reduzum, Jorwerd, Bears, Weidum etc. hebben dezelfde kerkelijke ligging. Wanneer we met deze twee buurgemeenten nader contact zouden zoeken en op dit punt samen zouden gaan werken, is het misschien mogelijk om ons gezamenlijk te profileren (werkplan 7.4). Een andere optie is nauwere samenwerking met het Frysk Oecumenisch Wurkferban.

 

 

3. KERKENRAAD EN PASTORAAT

Een aantal zaken die hier ter sprake komen, is in het voorgaande ook al kort aan de orde geweest. Ze volgen namelijk uit het karakter van onze gemeente en de visie die we op ons gemeentezijn hebben. Het heeft gevolgen voor de rol van  de predikant (3.1), ouderlingen (3.2), diakenen (3.3), kerkrentmeesters (3.4) en gemeenteleden (3.5).

 

3.1 De predikant
Als combinatie hebben we een predikant in dienst, die een betrekkingsomvang heeft van 2/3 baan. Voor Raerd /Poppenwier heeft hij ongeveer één dag per week tot zijn beschikking. Deze tijd gaat vrijwel helemaal op aan de kerkdiensten en de voorbereiding daarvan, vergaderingen en andere regelmatig terugkerende activiteiten. Daarvan zijn er een paar die niet bij de predikant thuishoren, maar die hij uitvoert omdat de afzonderlijke leden van de combinatie te weinig mankracht hebben om ze zelf te verrichten. Daar bij kan gedacht worden aan de samenstelling van het kerkblad en de maken en laten vermenigvuldigen van liturgieën. Tijd om structureel gemeenteleden te bezoeken die daar behoefte aan hebben, is er eigenlijk niet.

 

3.2 De ouderlingen
De belangrijkste taak van de ouderlingen is het bezoeken van personen in het dorp, die een (bloemen)groet van de gemeente ontvangen. Dat kan naar aanleiding zijn van geboorte, huwelijk, ziekte en overlijden. Verder hebben de ouderlingen een duidelijke rol in de voorbereiding van speciale activiteiten in het kerkgebouw (kerstnachtdienst, vergaderingen, etc.). Voor diepgaande pastorale gesprekken achten ze zich minder capabel. Zowel de ouderlingen als de hierna te bespreken diakenen streven ernaar in hun functioneren de openheid van de kerkelijke gemeenschap duidelijk uit te dragen.

 

3.3 De diakenen
Uit Raerd en Poppenwier komen geen concrete verzoeken om financiële hulp. Dat betekent dat de diakenen bepalen aan welke landelijke doelen de opbrengst van de zondagse collecte besteed wordt. Uiteraard worden ook de jaarlijkse verplichte quota afgedragen. In bijzondere situaties kunnen de diakenen besluiten de collecte voor een speciaal doel te bestemmen, dat op dat moment dringend behoefte aan geld heeft. Zo is er tijdens de kerstnachtdienst van 2005 gecollecteerd voor aardbevingsslachtoffers en tijdens de kerstnachtdienst van 2006 voor een doopsgezinde stichting die zich bezighoudt met het financieel steunen van asielzoekers zonder verblijfsvergunning.

 

3.4 De kerkrentmeesters
De kerkrentmeesters houden zich hoofdzakelijk bezig met de financiële zaken. De dagelijkse boekhouding wordt overgelaten aan een speciaal daarvoor gevraagde vrijwilliger, die voor zijn inspanningen een geringe vergoeding ontvangt. Een groot deel van de tijd van de kerkrentmeesters wordt op dit moment opgeslokt door zaken die samenhangen met de kerkrestauratie. Met het oog daarop is een speciale stichting opgericht die zich bezighoudt met de fondsenwerving. Van het bestuur van deze stichting maken beide kerkrentmeesters deel uit.

 

3.5 De gemeenteleden
Op dit moment wordt er door gemeenteleden in Raerd vooral vrijwilligerswerk verricht in relatie tot de kerkdienst, vergaderingen en bijzondere activiteiten. Van alle drie activiteiten een voorbeeld: kerkdienst: het opzetten van de kerstboom; vergaderingen: het zetten en schenken van koffie; bijzondere activiteiten: het optreden van gastheer/-vrouw tijdens kerkopenstelling voor toeristen.
Op pastoraal gebied wordt in Raerd vrijwel geen vrijwilligerswerk verricht. We zijn van mening dat juist op dit terrein wel mogelijkheden liggen. Er zijn altijd personen die behoefte hebben aan wat meer aandacht vanwege hun persoonlijke situatie. Dergelijke bezoeken zouden ook door ‘ambteloze’ gemeenteleden gebracht kunnen worden.
Iets anders ligt de situatie in Poppenwier. Dit dorp telt ongeveer tien gemeenteleden. Hier is een vrijwilliger die zowel op pastoraal als op organisatorisch gebied hand- en spandiensten verricht.

Alle kerkenraadsleden treden met hun partner volgens een van tevoren opgesteld rooster op als koster en zijn dan ook verantwoordelijk voor het schoonmaken van de kerk.

Bijzonder is dat er ook vrijwilligerswerk door niet-kerkelijken wordt verricht. Zo kunnen we een beroep doen op een vocaal kwartet, waarvan de leden allemaal uit Raerd afkomstig zijn, voor de medewerking aan speciale vieringen (kerstnachtdienst) of bijzondere activiteiten (Open Monumentendag). Daarnaast zijn er dorpsgenoten bereid om in de zomermaanden op zaterdagmiddag op te treden als gastheer/-vrouw voor bezoekers van de kerk.  Twee niet-kerkelijke dorpsgenoten maken deel uit van het bestuur van de stichting die het geld voor de restauratie bijeenbrengt.
Bj de kerkrestauratie kunnen allerlei klussen door het dorp zelf verricht worden. De betrokkenheid van veel Raerders bij de verbouwing van het dorpshuis geeft ons er voldoende vertrouwen in dat straks ook bij de restauratie van de kerk menigeen bereid zal zijn om de handen uit de mouwen te steken.
Contact met het dorpshuis en plaatselijk belang kan ervoor zorgen dat in samenwerking met hen activiteiten deels in de kerk en deels in het dorpshuis georganiseerd worden (werkplan 7.5, 7.8 en 7.9).
Juist op deze gebieden liggen mogelijkheden om inwoners van Raerd en omgeving, die niet tot de kerkelijke gemeente behoren, nauwer bij de activiteiten van de kerk te betrekken.

 

 

4. HET KERKGEBOUW

Op dit moment staat ons kerkgebouw in het centrum van de belangstelling. Het dateert uit 1815 en is in het bezit van een aantal zeer bijzondere monumenten. Het rococo-interieur dateert uit de tweede helft van de 18e eeuw, de kerk bezit 16e, 17e en 18e eeuwse grafzerken, er hangen drie 18e eeuwse rouwborden en een Hillebrand-orgel uit 1816.

Dit gebouw is hard aan restauratie toe. Bovendien moet het gebouw aangepast worden aan de eisen van de tijd. Daarop gaan we in deze paragraaf in. We bespreken eerst de problemen, dan de wensen en de bijbehorende oplossingen en tenslotte een aantal bijkomende zaken.

 

4.1 De problemen
De Laurentiuskerk stamt uit 1815. In 1909 heeft een ingrijpende herindeling plaatsgevonden. De inrichting is compleet veranderd door de plaatsing van de preekstoel aan de oostkant, in het koor. Er is daardoor een grote afstand ontstaan tussen voorganger en gemeenteleden. Dit wordt nog eens versterkt door de plaatsing van een groot bankenblok in het midden voor in de kerk.
Bij de herindeling zijn zes grote grafzerken tegen de muren geplaatst, waardoor deze extra belast worden en niet kunnen ‘ademen’. Vocht is sowieso een probleem. Bij tijd en wijle komen grote stukken pleisterwerk naar beneden.

De kerk wordt verwarmd met grote straalkachels op gas. Dit komt het meubilair en speciaal het orgel niet ten goede. Er zijn grote schommelingen in temperatuur en de warmte wordt niet gelijkmatig over de kerkruimte verdeeld. Stromend water heeft de kerk niet. Dat betekent dat er geen keuken is en geen toilet. Koffie en thee zetten kan dus niet en zelfs het glaasje water voor de voorganger moet door de dienstdoende koster van huis meegenomen worden.

Een consistorie heeft de kerk niet. De voorganger moet zich in ene afgeschermd deel van de hal verkleden. Alleen in de kerkzaal kan eventueel vergaderd worden. Kerkenraadsvergaderingen vinden bij de leden thuis plaats.

 

4.2 Wensen en oplossingen
Het noemen van de problemen in de vorige paragraaf maakt meteen al duidelijk wat de wensen zijn. We geven een opsomming:
–       het verhelpen van alle bouwkundige problemen;
–       door de indeling beter contact tussen predikant en gemeente;
–       door de indeling geschiktheid voor andere activiteiten dan kerkdiensten;
–       stromend water, zodat er koffie en thee geschonken kunnen worden;
–       een toilet voor kerkgangers en andere bezoekers;
–       verwarming die zorgt voor een geleidelijke opwarming van de kerk en een betere verdeling van de warmte;
–       een consistorie, waarin ook kleine vergaderingen gehouden kunnen worden.

Oplossingen liggen voor de hand. We gaan er kort op in.

Bij de restauratie van de toren kan op de begane grond een vergaderruimte gecreëerd en een keukenblok geplaatst worden. Op dit moment beschikt de kerk nog over een verenigingsgebouw, de Útkomst, dat niet meer gebruikt wordt. Het doel is om dit gebouw te verkopen en van de opbrengst de verbouwing mede te bekostigen.
Als voor de keuken stromend water en een riool worden aangelegd, kan er in de hal ook een toilet geplaatst worden.
Een nieuwe verwarming met bijvoorbeeld cv-stoven zou het verblijf in de kerk een stuk veraangenamen en het meubilair en het orgel minder schade toebrengen.
Het belangrijkste is echter het herstel van de indeling van voor 1909. Als de preekstoel weer teruggeplaatst wordt tegen de zuidgevel en het bankenplan hersteld wordt volgens de principes van het traditionele Friese kerkinterieur, ontstaat er een intiemere sfeer, waarbij er nauwer contact is tussen de voorganger op de kansel en de gemeenteleden in de banken. Het zou de kerk ook geschikter maken voor andere activiteiten dan kerkdiensten. Het is de bedoeling om het koor geheel vrij te houden (voor 1909 stonden hier ook banken). Er ontstaat dan een ruimte voor bijvoorbeeld muziekuitvoeringen en exposities. De banken komen links en rechts van een breed middenpad te staan, dat geplaveid wordt met de nog in de kerk aanwezige zerken. Er ontstaat zo een lichte en open ruimte, die geschikt is voor vele activiteiten. Het ligt dan ook in onze bedoeling om de banden met het dorpshuis en plaatselijk belang nauwer aan te halen om een breder gebruik van het kerkgebouw te bevorderen.

 

 

5. DE EREDIENST

In het huidige kerkgebouw ontbreekt de intieme sfeer die nodig is voor een goed contact tussen voorganger en gemeenteleden tijdens de eredienst. Hierboven is al aangegeven hoe een herindeling van het kerkgebouw kan bijdragen tot een verbetering van deze situatie.

De predikant heeft een grote invloed op de vormgeving van de dienst en een grote rol bij de uitvoering ervan. De aanwezige gemeenteleden komen amper in actie. Men luistert, bidt en zingt mee en heeft verder geen actieve rol in het geheel. Bij aanvangs- en slotlied blijft men zitten.

We streven ernaar de rol van gemeenteleden tijdens de eredienst iets te vergroten (werkplan 7.6). Dat zou onder andere kunnen door een aantal onderdelen van de dienst in wisselspraak te doen, door tijdens aanvangs- en slotlied te gaan staan en door lezingen en/of gebeden door gemeenteleden te laten uitspreken.
Door meer in de publiciteit te treden als gemeente met haar eigen specifieke kleur kan het aantal kerkgangers wat toenemen. Dat kan een positieve invloed hebben op hoe men de kerkdienst beleeft: hoe meer zielen, des te meer vreugd.

Er bestaat behoefte aan liederen met meer eigentijdse teksten.

Het zou aardig zijn om op gezette tijden een dienst geheel in het Fries te houden.

Met de aanstelling van een nieuwe organiste in de zomer van 2006 is de kwaliteit van de kerkmuziek sterk verbeterd. Op dit terrein hebben we voorlopig geen wensen.
De bespeelbaarheid van het orgel is wel een probleem. Ook weigeren bepaalde pijpen. Restauratie zal hier een einde aan maken.

 

 

6. DE ROL VAN DE KERK IN HET DORP

Op dit moment heeft de kerk alleen een duidelijke functie voor degenen die er lid van zijn. De vraag is of er mogelijkheden zijn om niet-kerkelijken toch iets te bieden. Te denken valt aan een gespreksgroep over actuele thema’s op maatschappelijk of levensbeschouwelijk gebied. Ook een mogelijkheid is een gespreksgroep over rouwverwerking. Een andere optie is een cursus ‘Bijbelse basiskennis”. We kunnen zoeken naar andere vormen dan de kerkdienst, bijvoorbeeld lezingen, waardoor ook mensen die geen lid van de Hervormde Gemeente Rauwerd-Poppingawier zijn, zich toch aangesproken kunnen voelen (werkplan 7.8 en 7.9).

Ook bij een 4 mei-herdenking zou de kerk een rol kunnen spelen (werkplan 7.10).

Er zouden jaarlijks enkele concerten in de kerk gehouden kunnen worden.

 

 

7. WERKPLAN

In dit laatste hoofdstuk komen we met een aantal concrete ideeën die we op korte termijn zouden kunnen realiseren zonder al te veel extra kosten. Het betreft hier vooral zaken die in het huidige gebouw of zelfs juist door de toestand van het gebouw te realiseren zijn.
Het gaat er niet om zaken drastisch op hun kop te zetten. Streven is om zaken die goed lopen, verder uit te bouwen, en gewenste ontwikkelingen een start te geven. De indeling hieronder volgt de volgorde van de paragrafen van dit plan.

7.1           Najaar 2007 wordt er in het dorp een actie gehouden om geld in te zamelen voor de restauratie van de toren en de voorkerk. De bedoeling is om in elk geval van de opbrengst een aantal zaken te laten uitvoeren die niet subsidiabel zijn. Daarbij staan sanitair en ene nieuwe verwarmingsinstallatie hoog op de prioriteitenlijst. Een wens is ook om een tweede luidklok aan te kopen ter vervanging van het exemplaar dat in de oorlog weggehaald is.

7.2           Begin 2009 zou met de actie Kerkbalans geprobeerd kunnen worden om de vrijwillige bijdragen van de gemeenteleden iets te laten stijgen. Ook hier is van belang om een concreet doel aan de actie te verbinden. Dit doel zou meer op het pastorale dan op het materiële vlak moeten liggen.

7.3           Voor het onderhoud van het kerkgebouw zou de stichting die nu het geld voor de restauratie bijeen probeert te brengen, een belangrijke rol kunnen spelen. Een aparte groep ‘Vrienden van de Laurentiuskerk” zou in het leven geroepen kunnen worden. Donateurs zijn er zeker van dat hun bijdrage alleen aan onderhoud van het kerkgebouw wordt besteed.

7.4           We zouden met twee kerkelijke buurgemeenten (Reduzum c.a en Jorwerd c.a.) contact kunnen zoeken over een gezamenlijke profilering. Een website behoort tot de mogelijkheden, maar ook en lezingenserie o.i.d. is een optie. Een eerste stap is het leggen van contacten.

7.5           Niet-kerkelijke inwoners van Raerd kunnen op verschillende manieren bij de kerk betrokken worden. In de zomer van 2007 is de kerk een aantal zaterdagmiddagen open. Verschillende personen hebben al aangegeven dat ze bereid zijn één of meer middagen als gastvrouw/-heer op te treden.

Wanneer daadwerkelijk met de restauratie gestart wordt, kunnen  vrijwilligers geworven worden die mee kunnen  helpen de restauratiekosten te drukken.

Verschillende personen zijn bereid aan activiteiten in de kerk mee te werken in de vorm van zang, declamatie, lezing etc.. In elk geval wordt er  net als vorig jaar op de zondag van het Open Monumentenweekeinde (9 september) om 16.00 uur weer een afwisselend programma van een uur georganiseerd, waarschijnlijk rond de figuur van Aede Jongema, aan wie de oudste zerk van de kerk toebehoort. Belangrijkste doel van deze bijeenkomst is de betrokkenheid van de dorpsbewoners bij het kerkgebouw te vergroten.

7.6           De betrokkenheid van de gemeenteleden bij wat er in de kerkdienst gebeurt, kan vergroot worden door wisselspraak en het gaan staan bij aanvangs- en slotlied. In tweede instantie zou een gemeentelid een lezing kunnen doen of een gebed uit kunnen spreken.

De predikant zoekt naar mogelijkheden voor wisselspraak op verschillende plaatsen in de dienst. Er zou een vaste liturgie kunnen komen (of vaste liturgieën) die geplastificeerd aan kerkgangers uitgereikt kan worden en na de dienst weer wordt ingeleverd. Op voor- en achterkant zouden in elk geval twee variaties kunnen worden aangeboden. Jelle Rollema wil hier graag over meedenken.

7.7           We starten het experiment met koffie na iedere tweede dienst in de maand. Het biedt de mogelijkheid om even na te praten over de dienst. Ook is er gelegenheid om kennis te maken met gasten. We proberen het uit tot de zomervakantie, dus totaal 5x. Dan wordt besloten of het koffiedrinken in september definitief wordt ingevoerd. Zolang er geen keuken is, is de dienstdoende koster verantwoordelijk voor de koffie.

7.8           Er wordt overleg gevoerd met in elk geval het dorpshuis over eventuele gezamenlijke activiteiten. Daarbij wordt gedacht aan concerten en lezingen in de kerk en een nazit in het dorpshuis. Ook moet het dorpshuis betrokken worden bij de kerkopenstelling op zaterdagmiddag in de zomer.

7.9           Onderzocht gaat worden of er mogelijkheden zijn voor een gespreksgroep, waarvan het onderwerp ook niet-kerkelijken aanspreekt.  Mogelijke onderwerpen zijn fundamentalisme, paranormale zaken, schepping en evolutie etc.. Ook gaan we nadenken over een lezingencyclus, al dan niet in samenwerking met buurgemeenten. We denken daarbij aan maatschappelijke of culturele onderwerpen die op een of andere wijze met een christelijke levensbeschouwing in verband gebracht kunnen worden: Artsen zonder Grenzen, It Fryske Gea, politieke onderwerpen, christelijke kunst etc..

7.10        In 2008 willen we als kerk ook een rol gaan spelen bij de 4 mei herdenking. Daarvoor zal in het najaar contact met de school en plaatselijk belang gezocht worden.