De voormalige hervormde kerk van Jirnsum is in juni 2010 buiten gebruik gesteld. Begin 2017 is het kerkgebouw verkocht. Het heeft een herbestemming: in de kerk is een woonhuis gebouwd. Het exterieur is vrijwel ongewijzigd gebleven; van het interieur is weinig meer over. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
In de toren is een gevelsteen gemetseld met de volgende tekst:
“De eerste steen gelegd den 19 mei 1877 door de kerkvoogden A.H. van Slooten, F.I. de Haan, F.P. de Jong in tegenwoordigheid van den predikant H.J. Dingemans met de leden van den kerkeraaden den architect en aannemer J.R. Nijdam te Irnsum.”
Eens klopte het hart van Irnsum op de terp, waar kerk en toren stonden, maar ook de school (het eerste stee), het schoolhuis, boerderijen en woningen (De Pôle). Al in 1399 is in deze Kerkebuurt of Kerkeburen (in het Fries Tsjerkebuorren) sprake van een Rooms Katholieke kerk, gewijd aan de Heilige Mauritius (Van der Aa spreekt over een Marcuskerk)
In 1496 liep het kerkgebouw bij oorlogshandelingen flinke brandschade op. Na de kerkhervorming in 1580 werd het voor de protestantse eredienst geschikt gemaakt. Er kwam namelijk een wettelijke bepaling die alle uitoefening van de Rooms Katholieke godsdienst verbood. Alle geestelijken werden uit hun functies gezet en de kerken moesten gezuiverd worden van beelden en altaren. In 1599 zal het kerkgebouw hersteld zijn, want in dat jaar werd het voorzien van gebrandschilderde wapenglazen. In 1672 vernieuwden de kistenmakers (schrijnwerkers) Claes Claesen en Jan Ipes uit Wirdum het interieur en ze vervaardigden toen een nieuwe preekstoel. In 1704 kwam er een orgel dat de kerkvoogden via de beroemde Noord-Duitse orgelbouwer Arp Schnitger kochten uit de kerk van Ferwerd. Kerkgebouw en kerkmeubilair werden in 1826 nog eens vernieuwd en deden dienst tot 1878.
In 1876 besloten de hervormde kerkvoogden de oude kerk af te laten breken en een nieuwe te bouwen. Het herstel van de oude kerk zou hoge kosten meegebracht hebben en de zich geleidelijke voltrekkende verplaatsing van de dorpskern van de Kerkebuurt naar de Boarn en de straatweg was reden om een andere bouwplaats te kiezen.
Het werd een belangrijke opdracht voor de in Jirnsum gevestigde timmerman en architect Jacob Ruurds Nijdam, die hiermee zijn naam vestigde. Uit het contract van 1877: J.R. Nijdam zal bouwen “eene kerk met toren en consistoriekamer fl. 31.330,-“. Daarbij kwamen nog de kosten voor het graven van een sloot en het ophogen van het bouwterrein.
Op 16 maart 1878 moest het werk klaar zijn, inclusief de bouw van de naastgelegen school en het huis van de hoofdmeester.
Naast de nieuwbouw regelde Nijdam de afbraak van het oude kerkgebouw op de terp en het overbrengen van de torenklokken, die eerst nog moesten worden opgeknapt. Uit de kerkboeken: “Betaald aan J. Nijdam wegens uitgeschoten transportkosten voor het vervoer van twee torenklokken van en naar Heiligerlee fl. 62”.
In 1878 werd aan de Rijksstraatweg het nieuwe kerkgebouw in gebruik genomen. De oude kerk met zadeldaktoren bleef nog drie jaar staan en wel omdat de voor de nieuwe kerk aan de straatweg als nieuw geleverde luidklok een oud en versleten exemplaar bleek te zijn en ook nog van een minder gewicht dan waarvoor was betaald. De klepel viel eruit en de oude klok in de oude toren moest derhalve blijven functioneren tot het gerezen conflict met de klokgieter was opgelost.
Toen de oude kerk in 1880 werd afgebroken, kwam er een baarhuisje voor in de plaats, midden op het omgrachte en door een boomwal omzoomde kerkhof. Uit opgravingen blijkt dat dit baarhokje is gebouwd op een gedeelte van de fundamenten van de oude toren.
De kerk bezat een vrijwel gave inrichting uit het laatste kwart van de 19e eeuw: preekstoel, ouderlingenbanken, mannen- en vrouwenbanken, alles was nog in de staat van 1878.
Kijk voor nog wat meer informatie en foto’s op http://home.planet.nl/~pdklaver/kerkebuurt.htm
Orgel
In 1704 kreeg de kerk van Jirnsum zijn eerste orgel. Toen bracht orgelmaker Johannes Radeker namelijk het oude orgel van Ferwerd over naar Jirnsum. Ferwerd schafte toen een orgel van de beroemde bouwer Arp Schnitger aan, waarschijnlijk door de invloed van organist Govert Ruurds die daar in 1703 was aangesteld.
Het orgel dat in Jirnsum kwam, was in 1636 gebouwd door de orgelmaker Anthony Verbeeck. Het kostte de kerkoogden 150 caroligulden, maar daar kwam nog een bedrag van 325 caroligulden overheen, doordat Radeker het orgel niet alleen plaatste, maar ook vergrootte. Het werk moet niet direct naar tevredenheid zijn uitgevoerd, want er waren meerdere keuringen nodig voor het orgel goed genoeg bevonden werd. Vlagsma schrijft dat zo’n keuring een waar drinkfestijn was: er werd voor 42 caroligulden en 18 stuivers aan wijn gedronken, bijna een derde van de aankoopprijs dus.
Het orgel deed dienst tot 1869. Toen bouwde de firma Lambertus van Dam en Zonen een nieuw instrument met gebruik van oud pijpwerk. Vlagsma schrijft dat het de moeite van een onderzoek waard zou zijn om eens te kijken of zich in het huidige orgel nog pijpen van Verbeeck en/of Schnitger bevinden.
Het orgel is dus nog gebouwd voor de voorganger van de huidige kerk. In 1878 is het naar het nieuwe kerkgebouw overgebracht. Het werd toen met twee loze zijvelden vergroot. Daarmee was het instrument wat prominenter aanwezig.
Hoofdwerk:
Bourdon 16’
Prestant 8’
Holpijp 8’
Octaaf 4’
Roerfluit 4’
Octaaf 2’
Cornet D 3 st.
Trompet B/D 8’
Bovenwerk:
Fluit dolce 8’
Salicionaal 8’
Viool de Gambe 8’
Fluit travers 4’
Salicet 4’
Gemshoorn 2’
Dulciaan 8’
Op de middentoren staat een relatief eenvoudig opzetstuk, op de zijtorens bazuin blazende engelen.
In 2013 is het instrument verkocht aan en verplaatst naar de Dorpskerk van Zoeterwoude.