De realiteit van [G?D]

Door Gerard Knol              

Op vrijdag 13 november 2009 is mijn boek uitgekomen. Ik heb het vorig jaar geschreven en het heeft me een groot gedeelte van dit jaar gekost om een uitgever te vinden. Nu is het dan zover. De presentatie vond plaats op vrijdag 13 november in de Koperen Tuin te Leeuwarden. Elke donderdagmorgen zit ik daar met Jaap Miedema. We nemen altijd wat van de week door, maar het meeste praten we naar aanleiding van de stof die we hebben gelezen. Het zijn heel inspirerende gesprekken. Zij hebben mede geleid tot dit boek.

Waar gaat het boek over?
Het boek valt uiteen in drie delen.
In het eerste deel concentreer ik mij op de christelijke geloofstraditie zoals ik die zie. Ik ben christelijk, maar vooral gereformeerd opgevoed en dat bracht met zich mee dat God voor mij niet alleen een Intieme Nabije Ander was, maar ook een Angstaanjagende Ander. God als ‘boeman’. Ik ben daar nu wel voorbij. Maar wat is er nu precies voor in de plaats gekomen? Ik moet allereerst toegeven dat de problematische beeldvorming niet enkel te wijten is aan een verkeerde ‘goedgelovigheid’ van de gelovigen of zo. Wie de bijbel leest wordt geconfronteerd met een dubbelzinnig godsbeeld. Ik probeer in mijn boek dit dubbelzinnige beeld van God scherp te stellen.
Het eerste besluit is om in plaats van God [G?D] te schrijven, omdat wij niet weten wie, wat of hoe God precies is. Ik probeer tot een ondubbelzinnige benadering van God te komen en ik doe dat via wat ik ‘de viervoudige verbinding’ noem: de verbinding met jezelf, met de anderen, met de wereld en met [G?D]. In het element ‘verbinding’ schuilt in ieder geval dat [G?D] niet buiten ons omgaat (en de wereld, de anderen en wijzelf evenmin). Wij hebben het nodig om verbonden te leven om überhaupt te ervaren dat we leven (met hart en ziel).

In deel 2 laat ik zien hoe de symbolische wereld van het christendom langzaam maar zeker onttakeld wordt. Het deel heet dan ook ‘afbraaktheologie’. Dit proces van afbraak in de verbeelding van geloof en leven loopt parallel met de leegloop van de kerken. De zoektocht naar geloven gaat momenteel grotendeels via andere sporen.

In deel 3 probeer ik een nieuw perspectief te schetsen waarin de viervoudige verbinding centraal staat. Ik ga in mijn benadering uit van het materiële, gewone aardse bestaan en de problemen die het bestaan op dit moment met zich meebrengt. De afwezigheid van God wordt daarin als een beklemmende leegte gevoeld. Toch kunnen we niet zomaar meer terug in oude godsvoorstellingen van voorgaande eeuwen.

Het gaat om een hernieuwd innerlijk – en daarom ook ‘mystiek’ – contact dat ons opnieuw kan verbinden met onszelf, met elkaar, met de wereld en met [G?D]. Het pure overleven en het leven in luxe wekken onvoldoende motivatie op voor een zinvol leven. Dat geeft te denken. Hoe kunnen wij dus onze verbinding met dit bestaan in zijn volheid en rijkdom tot stand brengen? Er zijn vier ingangen die alle vier belangrijke facetten vormen van deze verbinding. Ik denk ook dat ze bij elkaar horen, al zijn ze niet hetzelfde. Hier ben ik aan het einde gekomen van wat ik in een boek kan opschrijven. Het aangaan van de viervoudige verbinding ligt daarbuiten, in onze levenspraktijk. De verbinding met onszelf en met elkaar ligt het dichtste bij ons, vervolgens de verbinding met de wereld en met [G?D]. Het is niet zozeer een ‘open verhaal’, maar een verhaal dat verder gaat en móet gaan in ieder van ons. Al zijn niet alle mensen meer gelovigen, alle mensen hebben vertrouwen nodig om te kunnen leven en zich te kunnen ontplooien. En daarbij hoort dat wij leren staan voor onszelf en voor elkaar, voor de wereld en voor [G?D].