Leve de echte pluriformiteit

Tekst van een lezing gehouden door Dr. Anne van der Meiden op 20 april in Hengelo

Voorwaarden voor harmonieuze multiculturele samenlevingsmodellen door de bril van de levensbeschouwelijke diversiteit van autochtoon Nederland.

De religieuze praktijk van autochtoon Nederland is te vergelijken met een bontgekleurde legpuzzel, waarin mensen de stukjes permanent verkleuren, verknippen en verschuiven. Per definitie vormt de autochtone samenleving geen religieuze eenheid.
Naast vanouds christelijke elementen, toont onze staalkaart vele andere kleuren die geen menggedrag toelaten. Als Nederlanders beweren dat ze christenen zijn, spreken ze letterlijk over honderden grote en kleine kerken, gemeenschappen en sektarische groepen, die geestelijk weinig affiniteit met elkaar hebben, zich laten inspireren door oude, officiële en moderne sektarische bronnen, voortkomend uit zeer uiteenlopende historische achtergronden, onderling moeilijk vergelijkbaar, en hun gemeenschappelijk geestelijk bezit (GGB) is betrekkelijk laag. De samenwerking, als die er al is, voltrekt zich projectsgewijze.

Ontzuiling

Eens kwamen hier de RK missionarissen en stichtten kerken, onder de vlag van de Roomse kerk. In de 16e en 17e eeuw greep de Reformatie de macht, maar verbrokkelde in talloze kleinere kerken: gereformeerden, doopsgezinden, remonstranten en (later) tientallen ‘import’-kerken. Allen lijden onder ledenverlies en boeten in aan invloed. De hoogtijdagen van verzuiling tot grote entiteiten zijn voorbij. Ook de RK voetbalvereniging en de RK paardenfokvereniging leven niet meer, zoals ook de meeste christelijke gymnastiekverenigingen zijn verdwenen.
Ontzuiling bracht versplintering en diffusiteit voort. Daarbinnen handhaven zich geïsoleerde dogmatische groeperingen, streng in leer en levenspraktijk. Met een hoog claimgehalte en strijdbare ‘rechthaberei’. En we hebben ook nog typische verbanden als een Christelijke Radio en TV (3 gezichten), christelijke politiek en een christelijk vakverbond!
Autochtoon Nederland is spiritueel gezien verdeeld. Onderling zijn de contacten tussen gelovigen (nog ruim 50% van de Nederlanders willen zich wel zo noemen) beperkt en incidenteel. Men leeft vooral in de gecompartimenteerde verbanden, ondanks (of dankzij) de in omvang en reikwijdte snel gegroeide communicatiesystemen.
Vooral de jeugd is niet zozeer anti-kerkelijk, maar meer a-kerkelijk, een moderne ’who cares’-houding. Ook ouderen stappen uit hun oude verbanden. Vechten voor behoud van kerkelijk gezag en invloed scoort nog gering. Kerken met grote gezinnen handhaven zich nog het best.

Eenheid in verscheidenheid

Wat zie ik als voorwaarden en modellen om te komen tot een betere assimilatie tussen multiculturele groepen:
Een leerproces opbouwen bij de autochtonen waarin we leren erkennen dat pluriformiteit en diversiteit van geloven een positief te beschouwen ’gezegend’ gegeven is.
Die pluriformiteit kiezen we niet, die is in onze cultuur geworteld, in de genen van ons menselijk bestaan ingeweven. We willen als bloemen van verschillende soort en kleur op één vaas leven, maar willen niet aangesproken worden door de ‘medebloemen’ om op hen te gaan lijken.
We zuigen dezelfde religieuze voedingstoffen op, maar verwerken die via een eigen systeem. Het is dezelfde pluriformiteit die we beleven in muziek, schilderkunst, de natuur waarin we wandelen. De oude term ‘eenheid in verscheidenheid’ klinkt braaf, maar is niet een algemeen menselijk gegeven. Het is een sociale, politieke keuze, een vrijwillig gekozen model op grond van noodzaak voort te bestaan.

naamloos1

We willen als bloemen van verschillende soort en kleur op één vaas leven (schilderij van Nicolaas van Verendael, 1640-1691).

Erkennen

Pluriformiteit erkennen ligt aan de basis van alle modellen voor harmonieuze multiculturele samenwerkingsmodellen. Het is de bloedsomloop van assimilatie en integratie. De grenzen worden bepaald door onze eerbied voor het onaantastbare humane, de veroverde rechten van elk mens.
Pluriformiteit erkennen is acceptatie van de diversiteit van onze habitat, onze levenswortels, onze ‘woning’, ons mycelium. Geen enkel geloof komt puur over. Het moet door de zeef van onze eigen cultuur. Elk geloof dat denkt de inculturatie te kunnen vermijden, is bedrog. Wie zich niet aanpast aan de hoorder, verbreidt geen duurzaam geloof, kan alleen met macht geloof afdwingen. Daarmee is de bron aangewezen van de grote diversiteiten bijvoorbeeld binnen het jodendom, de islam en het christendom.

Warm buffet

Het grote verschil tussen christendom enerzijds en de andere wereldgodsdiensten is het feit dat het christendom per definitie een vertaalgodsdienst is, zonder heilige taal, vol couleur locale. Het christendom in Nederland is zo gezien niet hopeloos verdeeld, maar boeiend veelkleurig. De minuscule opsplitsingen zullen voortgaan. Allen weten zich gevoed door diverse bronnen: humanistische, christelijke, algemeen spirituele. Allen met een eigen gezag en gezicht. Helaas niet op de erkenning van de pluriformiteit gestoeld, maar in de regel actief-wervend werkend in de tuin van de buren.
We aanbidden eigenlijk niet dezelfde God, maar ons eigen beeld daarvan. Helaas hebben onze godjes, onze diverse Bijbeluitleggingen en eigenwijsheid veel ellende op kerkelijk werf gebracht. Hoe anders zou het gegaan zijn, wanneer we op grond van de geschonken, prachtige pluriformiteit positief voor elkaar gekozen hadden en de ‘warm-buffet-overtuiging’ hadden uitgedragen: allen lopen we langs dezelfde aanbiedingen. Wie kiest wat op welke gronden?

Gewoon dóen

Binnen elke gemaakte keuze en instituutsvorm zijn scheuren en breuken ontstaan. Er zijn in ons land bijvoorbeeld ongeveer dertig groepen die de naam gereformeerd claimen. Droevig potsierlijk. Advies: strategie omkeren, je allemaal presenteren in de krant (de zaterdag reli-pagina!) met vermelding van de Exclusieve Verkoop Argumenten, bij elkaar te gast gaan, de kansels delen, projectmatig samenwerken, klanten GGD zoeken. Niet vechten of argumenteren, gewoon dóen.
Hadden we nog maar het model van de Moderne Devotie! Toen, in de veertiende, vijftiende eeuw, ontdekten geleerde leken (Geert Grote, Thomas van Kempen) de betekenis van het eenvoudige geloof voor eenvoudige mensen en wijdden zich aan onderwijs en ziekenverzorging. De glorie van de kerk daalde af in de modder van de straat. Zo’n kerk heeft geen behoefte meer aan leerstelligheid, maar aan inspiratie om de menselijkheid te dienen.

 

Bron: www.annevandermeiden.nl