door Jelle Rollema
Ruim een jaar geleden stelde een van onze gemeenteleden mij de vraag ‘Wat geloven wij nu eigenlijk?’. Anders gezegd: ‘Hebben wij als kerkelijke gemeenschap nog een verhaal?’ Een zinvolle vraag in het jaar waarin we de Reformatie herdenken in een tijd waarin het christendom in West-Europa onverminderd blijft krimpen.
Ooit had de kerk een groot verhaal. Dat begon met het oerverhaal dat uitgelegd werd als het verhaal over de zondeval. Over hoe de mens door overtreding van een gebod zondaar was geworden en waardoor het kwaad in de wereld was gekomen. Een verhaal over overtreding, schuld en straf. Dat verhaal is vanwege die negatieve lading langzaam maar zeker naar de rommelzolder van het geloof verdwenen. Maar de vraag is of dat terecht is. Want wanneer we het verhaal vanuit een iets andere invalshoek bekijken, de spiegel iets verschuiven, krijgen we opeens een ander zicht op het verhaal.
Hoe ging dat verhaal ook alweer? God plantte speciaal voor de mens een prachtige tuin met in het midden in de boom van kennis van goed en kwaad. Een boom die verrukkelijk is om van te eten, een lust voor het oog en aanlokkelijk omdat hij wijsheid schenkt. God verbood de mens nadrukkelijk om van die unieke boom te eten, want dan zou hij sterven.
Zet je zo’n schitterende boom midden in de tuin, dan zorg je ervoor dat de mens er letterlijk niet omheen kan, hoe scherp het verbod om van die boom te eten ook wordt gesteld. Zo’n boom wordt door de plaats en schittering onweerstaanbaar: je wilt de hartslag van die tuin voelen en ongetwijfeld is dat ook de bedoeling. Een ongemakkelijk punt: het verbod wil niet verbieden, maar overtreding uitlokken…
Daarom heeft God een zeer scherpzinnig dier gemaakt, de slang. Die slang verleidt de vrouw om van die prachtige boom te proeven. Want, zo is zijn argument, je kennis van God is beperkt. Je zult helemaal niet sterven als je ervan eet. Integendeel, je zult, net als God, goed en kwaad kennen. Eva bezwijkt. En inderdaad, zij gaat helemaal niet dood. De slang spreekt de waarheid, God niet. Alweer een ongemakkelijk punt. Want het is de kracht van Eva dat zij het gesprek met de slang aandurft en bereid is een eigen beslissing te nemen: Eva wil niet naïef blijven. Nee, ze wil proeven van de schoonheid van kennis en wijsheid. Maar die kennis wordt duur betaald en is geen onverdeeld genoegen. Kennis heeft blijkbaar een stekelig karakter. Want hoewel Adam en Eva hun hele leven al naakt waren en daar geen enkele schaamte over voelden, ontdekken ze die naaktheid nu pas en verbergen ze zich uit schaamte en schuld.
Let op: het verhaal draait dus niet om schuld en schaamte als zodanig, maar om de gelaagdheid, de twee kanten van schoonheid en kennis. Wat de schrijvers van het verhaal wilden aangeven met dat verbod, is dat kennis een tweesnijdend zwaard is dat je voorzichtig moet aanpakken. Als het om kennis en liefde gaat (in het Hebreeuws betekent het woord ‘kennen’ ook liefhebben) moet je niet naïef zijn. Want door kennis kun je arrogant, machtsgeil en onbarmhartig worden. Maar kennis kan natuurlijk ook een mens inzicht geven en helpen. Zo is het ook met liefde. Liefde is prachtig, vinden we allemaal. Maar liefde kan ook ontaarden in slaafse volgzaamheid of een slaafse behoefte aan eenheid met je man of vrouw. Of neem de ouder die uit liefde zijn of haar kind zo beschermt dat het nooit leert om op eigen benen te staan en nooit leert waar zijn of haar verlangen echt naar uitgaat.
De slang verleidt Eva ertoe om te proeven van de schoonheid van kennis en ze ontdekt dat het leven een scherpte bevat die je pas in schoonheid gewaarwordt. Dat leidt inderdaad tot de ontdekking van de schaduw van de schoonheid, van schaamte en schuld. Wijs geworden en de naïviteit voorbij is de mens nu in staat om de complexiteit van het echte leven aan te kunnen. Hij wordt de wijde wereld ingeschopt om te werken en lief te hebben.
Zo gelezen kan dit oeroude mythische verhaal ons helpen om op positieve maar niet naïeve manier in het leven te staan. Als kerk moeten we dus op zoek naar een scherpe lezing van de bijbelverhalen, we moeten de slang durven spelen (want die had gelijk) en de moed hebben om de grote oermythen van onze cultuur opnieuw te interpreteren. En wie weet kan dit verhaal over schoonheid en schaduw dan weer onderdeel worden van een nieuw groot verhaal.
(Bronnen van bovenstaande bespiegeling: Matthias Smalbrugge: ‘Schoonheid is nooit onschuldig’, artikel in Trouw, 24-2-07 en ‘Altaar en tafel, een geschiedenis van offer en reformatie’, 2004. Smalbrugge is hoogleraar Europese cultuur en christendom aan de VU.)